Boekverslag
“Veertje vliegt!”
Luk Depondt,
Riske Lemmens, CEGO Publishers, eerste druk 2002
Dit boek gaat over een jong vogeltje dat Veertje heet. Veertje wil heel graag leren vliegen. Zijn mama vindt dat hij daar nog niet aan toe is. Toch zet Veertje door en Veertje vliegt! Hij ontsnapt op het nippertje aan de grote zwarte poes.
Het boek heeft een stevige kaft en de illustraties komen goed uit in het ablongformaat omdat de breedte langer is dan de hoogte. De zachtgele potloodtekening van een vogel die zijn vleugels lijkt uit te slaan wekt nieuwsgierigheid op. De illustraties in het boek geven in zachte pastelkleuren het gevoel en de sfeer van lente en nieuw leven weer. In contrast met deze zachte kleuren wordt de poes die op de loer ligt in een zwarte en griezelige vorm weergegeven. De illustraties in aquarelpotlood hebben fijne contouren en zijn verdeeld over de twee bladzijden. Ook de letters van de tekst worden op een beeldende manier weergegeven. Als de vogel uit zijn nest springt worden de letters ook van boven naar onder gedrukt zodat het lijkt alsof de letters meespringen. De tekst wordt gedrukt in een vette, dansende letter die de vorm extra speels maken.
Het thema: streven naar zelfstandigheid, iets echt willen kunnen, nieuwsgierig zijn, de wereld willen ontdekken zal kleuters vanaf de 2de kleuterklas zeker aanspreken. De kleuters kunnen zich identificeren met Veertje en het verhaal schept ruimte voor een opendeurfantasie. Veertje durft tegen de strenge bevelen van mama ingaan, en kan de problemen met het gevaar van de poes overwinnen. Het ondeugende gedrag van Veertje wordt gerelativeerd. Veertje wordt niet betutteld en krijgt de kans om zijn vleugels te leren uitslaan en creatief om te gaan met bepaalde risico’s. Het verhaal heeft een ABDES-structuur. Bij de aanvang waarschuwt mama voor de gevaren. De breuk is het moment waar de poes de vogel bijna te pakken krijgt. Tijdens het dynamisch moment tracht hij een oplossing te vinden. Er komt een evenwicht wanneer het hem lukt om terug naar zijn nest te vliegen. Als slot zit Veertje terug veilig in zijn nest en krijgt hij nog een wormpje alsof er niets gebeurd was.
Het boek heeft een stevige kaft en de illustraties komen goed uit in het ablongformaat omdat de breedte langer is dan de hoogte. De zachtgele potloodtekening van een vogel die zijn vleugels lijkt uit te slaan wekt nieuwsgierigheid op. De illustraties in het boek geven in zachte pastelkleuren het gevoel en de sfeer van lente en nieuw leven weer. In contrast met deze zachte kleuren wordt de poes die op de loer ligt in een zwarte en griezelige vorm weergegeven. De illustraties in aquarelpotlood hebben fijne contouren en zijn verdeeld over de twee bladzijden. Ook de letters van de tekst worden op een beeldende manier weergegeven. Als de vogel uit zijn nest springt worden de letters ook van boven naar onder gedrukt zodat het lijkt alsof de letters meespringen. De tekst wordt gedrukt in een vette, dansende letter die de vorm extra speels maken.
Het thema: streven naar zelfstandigheid, iets echt willen kunnen, nieuwsgierig zijn, de wereld willen ontdekken zal kleuters vanaf de 2de kleuterklas zeker aanspreken. De kleuters kunnen zich identificeren met Veertje en het verhaal schept ruimte voor een opendeurfantasie. Veertje durft tegen de strenge bevelen van mama ingaan, en kan de problemen met het gevaar van de poes overwinnen. Het ondeugende gedrag van Veertje wordt gerelativeerd. Veertje wordt niet betutteld en krijgt de kans om zijn vleugels te leren uitslaan en creatief om te gaan met bepaalde risico’s. Het verhaal heeft een ABDES-structuur. Bij de aanvang waarschuwt mama voor de gevaren. De breuk is het moment waar de poes de vogel bijna te pakken krijgt. Tijdens het dynamisch moment tracht hij een oplossing te vinden. Er komt een evenwicht wanneer het hem lukt om terug naar zijn nest te vliegen. Als slot zit Veertje terug veilig in zijn nest en krijgt hij nog een wormpje alsof er niets gebeurd was.
De woordkeuze is aangepast aan de doelgroep. De stijl is eenvoudig met korte zinnetjes. De auteur kiest voor beeldende en beschrijvende termen.
Er komen weinig klanknabootsingen of klankrijke woorden in voor die eerder jongere kleuters ondersteuning geven. Er is een evenwicht tussen begrijpbare en verrijkende taal. De illustraties zorgen ervoor dat nieuwe woorden duidelijk worden. Er is voortdurend afwisseling tussen beschrijvende taal en dialogen. De dialogen komen echt en kindvriendelijk over. Kinderen denken echt zo en zeggen bijvoorbeeld ook “mama, ik wil leren fietsen…zonder wieletjes” De taal geeft de emotie goed weer. De spanning van de poes die op de loer ligt wordt aan de hand van de taal langzaam opgebouwd. Ik vind het een heel goed boek met mooie gedetailleerde prenten. De boodschap is duidelijk en geeft naast een eenvoudige taal, prachtig het gevoel weer. Op de kaft lees ik dat het een “tintelboek” is en dat vind ik een goede benaming. Een boek met een ‘gevoel’ waar je van gaat tintelen.
Er komen weinig klanknabootsingen of klankrijke woorden in voor die eerder jongere kleuters ondersteuning geven. Er is een evenwicht tussen begrijpbare en verrijkende taal. De illustraties zorgen ervoor dat nieuwe woorden duidelijk worden. Er is voortdurend afwisseling tussen beschrijvende taal en dialogen. De dialogen komen echt en kindvriendelijk over. Kinderen denken echt zo en zeggen bijvoorbeeld ook “mama, ik wil leren fietsen…zonder wieletjes” De taal geeft de emotie goed weer. De spanning van de poes die op de loer ligt wordt aan de hand van de taal langzaam opgebouwd. Ik vind het een heel goed boek met mooie gedetailleerde prenten. De boodschap is duidelijk en geeft naast een eenvoudige taal, prachtig het gevoel weer. Op de kaft lees ik dat het een “tintelboek” is en dat vind ik een goede benaming. Een boek met een ‘gevoel’ waar je van gaat tintelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten